Een organische stofgehalte in de bodem op bouwland van 3% wordt als indicatie aangehouden en daarom vaak als wenselijk. Bij zware klei gronden ligt dit nog iets hoger. Op jaarbasis wordt er ca. 2% tot 4% organische stof uit vorige jaren afgebroken.
Een organische stofgehalte in de bodem op bouwland van 3% wordt als indicatie aangehouden en daarom vaak als wenselijk. Bij zware klei gronden ligt dit nog iets hoger. Op jaarbasis wordt er ca. 2% tot 4% organische stof uit vorige jaren afgebroken.
Verse materialen met een hoge C/N-verhouding ( > 30 dus veel koolstof en weinig stikstof) kunnen stikstof tijdelijk vastleggen na aanwending op een perceel. Vooral stro heeft een hoge C/N-verhouding (ca. 80). Organisch materiaal met een relatief hoge C/N-verhouding blijft lang in de bodem aanwezig en verteert dan ook langzaam. Denk aan stoppel- en wortelresten van graan en gras. Organisch materiaal met een lage C/N-verhouding verteert makkelijk, zoals kippenmest, groenbemesters (o.a. klavers, wikken, bladrammenas en gele mosterd) en drijfmest.
Bodembewerking heeft een ongunstige invloed op het organisch stofgehalte. Zuurstof versnelt namelijk de afbraak en hierdoor neemt het organische stofgehalte af. Ondiep ploegen zorgt voor hoge concentraties organische stof in de bouwvoor. Dit komt omdat de organische stof minder wordt verdund met grond uit de diepere lagen. Bij te ondiep ploegen is er kans op verdichting. Organisch materiaal dient daarom goed gemengd te worden met grond. Bodemorganismen kunnen op deze wijze het materiaal snel omzetten en plantenwortels kunnen goed bij de vrijkomende mineralen komen. Zorg daarnaast voor een fijne verdeling in de grond.
Organisch materiaal welke structuurverbeterend werken zijn: stoppel- en wortelresten van planten, groenbemesters, vaste mest en compost. Wortels van planten worden in de bodem omgezet in onder andere organische stof. Ook zorgen de achterblijvende wortelgangen voor een betere vocht- en luchthuishouding. Zo dragen intensief wortelende gewassen sterk bij aan de structuuropbouw van een grond. Dit zijn vooral granen en grassen.