Onderstaand is het zaaischema weergegeven van wintergranen en zomergranen.
Graansoort | Zaaiperiode | Zaaizaadhoeveelheid |
Wintertarwe | Half oktober tot half november | 175-200 kg/ha |
Winterrogge | Half september tot half november | 140-160 kg/ha |
Triticale | Oktober tot november | 175-200 kg/ha |
Zomertarwe | Begin maart-eind maart | 175-200 kg/ha |
Zomergerst | Vanaf Half maart-eind april | 140-150 kg/ha |
Zomerhaver | Eind februari-eind maart | 120-140 kg/ha |
Spelt | Half oktober tot half november | 200 kg/ha |
Half oktober tot half november is een goede periode om wintergranen te zaaien in de biologische teelt. Bij te vroeg zaaien is het risico groot op najaarsonkruiden en bij latere zaai rond eind november kan de zaai nogal eens tegenvallen. Dit omdat het graangewas in een gevoelige ontwikkelingsfase de winter ingaat. Vermijd dus te vroeg en ook te laat zaaien van wintergranen.
De grond moet geschikt zijn. Alles wat door de vroeg zaaien wordt vernield, komt u het gehele seizoen weer tegen (structuurschade). Zomergerst is bijvoorbeeld gevoeliger dan zomertarwe voor structuurschade. Pas bij haver op voor vorst bij vroege zaai. Wacht daarom totdat de situatie het toelaat. Half maart is vaak prima om zomergranen te zaaien. Voor gerst en haver geldt wel dat vroeg zaaien een positief effect heeft op de opbrengst.