Polderen met groenbemesters door Anna Zwijnenburg van tafel naar kavel

Dit zijn nogal wat keuzes en de vraag is of alle wensen in één groenbemester of groenbemestermengsel verenigd kunnen worden. Daarom een aantal tips:

1. Een luie groenbemester

Na een rijke stoppel, zoals spinazie of erwten, is het minder zinvol om vlinderbloemige groenbemesters te telen. Vlinderbloemige zoals klaver binden stikstof uit de lucht, maar als er voldoende beschikbaar is in de bodem gaan zij niet binden.

2. Polderen met groenbemesters

Het mengen van groenbemesters heeft veel voordelen, maar beperk de keuze tot maximaal 3 of 4 soorten. Een veelgehoorde opmerking is: Ik heb veel soorten gezaaid, maar zie ze niet allemaal terug. Een mengsel is het sluiten van een compromis: Alle soorten worden op dezelfde diepte gezaaid, op hetzelfde tijdstip en dezelfde aanwezige hoeveelheid voedingsstoffen. Dat betekent dat omstandigheden voor één groenbemester optimaal kunnen zijn en de ander meer moeite moet doen. Met het risico dat de ene soort de ander kan overwoekeren. Dat is zonde van de moeite en uw geld.

3. Iedereen een eigen mengsel?

Een bedrijfseigen mengsel kan teleurstellingen voorkomen, maar hoe bepaalt u dat mengsel? Een kwestie van proberen en vooral beoordelen! Beoordeel elk jaar de groenbemester bovengronds (bijv. onkruidonderdrukking) en ondergronds (bijv. intensiteit en diepte van de wortels). Dat is het resultaat dat voor u leidend is in de keuze. Zo bouwt u zelf de kennis op over groenbemesters die passend zijn bij uw bedrijf.

• Haver is een makkelijke basis voor veel mengsels. Voor snelle onkruidonderdrukking is mengen met gele mosterd een goede optie. Bij vroege zaai is facelia ook interessant om tot bloei te laten komen voor bestuivers. Wilt u de groenbemester de winter overlaten staan, zaai de haver dan niet te vroeg (in augustus). Hoe ouder de haver, hoe gevoeliger de haver is voor een vroege vorst.
• Haver met wikke, al heel oud, maar nog steeds een betrouwbaar mengsel. Let op: geen wikke in een bouwplan met erwten.
• Grassen lijken niet meer vanzelfsprekend te zijn in biologische bouwplannen, maar een goed geslaagde grasgroenbemester is nog steeds waardevol in de bodem en als onkruidonderdrukker. Meng gras bij voorkeur met een vlinderbloemige zoals een inkarnaatklaver (is winterhard) en/of winterwikke om bodemleven te stimuleren.
• Vergeet ook niet de enkelvoudige groenbemesters. Nog steeds is een enkelvoudige bladrammenas of gele mosterd een betrouwbare groenbemester. Zeker als er aaltjesproblemen zijn. Varieer eens in zaaizaadhoeveelheden. Bijv. 35 kg gele mosterd met een intensieve beworteling en een goede onkruidonderdrukking als resultaat.