Plussen en minnen van vroeg zaaien:
+ Betere opkomst met meer planten per vierkante meter.
+ Goed ontwikkelde planten die goed bestand zijn tegen winter.
+ Snelle grondbedekking (gaat slemp tegen).
– Grotere kans op ziekten, waaronder luizen, oogvlekkenziekte en herfstinfecties van meeldauw, roest en bladvlakkenziekte.
– Kans op onvoldoende vochtvoorziening voor kieming, vooral bij een grof zaaibed.
– Kans op extra vorstschade in de winter vanwege een te ver ontwikkeld gewas.
Eind september tot en met eerste week oktober. Niet te vroeg zaaien in verband met gerstevergelingsvirus.
“Oktober en december zijn de beste zaaimaanden voor wintertarwe wanneer de omstandigheden het natuurlijk toelaten. November zaai valt nogal eens tegen, want het gewas gaat dan in een gevoelige ontwikkelingsfase de winter in”.
Uit oogpunt van gewasontwikkeling en opbrengst is de inzaai van wintertarwe in oktober, onder goede bodemomstandigheden, optimaal. Laat zaaien (na half december) heeft bijna altijd nadelen. Door lage temperaturen, natte grond en een vaak matig zaaibed valt de opkomst tegen. Ook stoelt het gewas minder goed uit en is er grotere kans op uitwintering.
Dit levert in het voorjaar vaak ontwikkelingsachterstand op. De tarweplanten compenseren dit met een snelle groei, waardoor er minder ontwikkelde en kleinere aren ontstaan. Dit gaat ten koste van de korrelopbrengst. Door bij zeer late zaai wat meer zaaizaad te gebruiken valt de opbrengstderving iets te compenseren. Maar ook dan blijft de opbrengst gemiddeld achter bij die van vroeger gezaaide wintertarwe percelen.